De Marechaussee-zaak

Sinds de inwerkingtreding van de WAMCA op 1 januari 2020 zijn al diverse vorderingen tot schadevergoeding ingesteld. Zoals besproken in de voorgaande blog zijn alle WAMCA-procedures terug te vinden in het centraal register voor collectieve vorderingen (zie WAMCA-register. De WAMCA maakt het mogelijk voor belangenorganisaties om te kiezen voor een “lichter ontvankelijkheidsregime” voor vorderingen – anders dan geldvorderingen – die een ideëel doel nastreven en een zeer beperkt financieel belang vertegenwoordigen. Een voorbeeld hiervan is een collectieve vordering tegen de Staat der Nederlanden1. Een aantal belangenorganisaties waaronder Amnesty International stelde een vordering in tegen het ministerie van Defensie en het ministerie van Justitie en Veiligheid, in het bijzonder de Koninklijke Marechaussee (hierna: “KMar”). De vordering dient een collectief belang, namelijk de beëindiging van vermeend etnisch profileren door de KMar.

In het kort

De KMar is belast met het Mobiel Toezicht Veiligheid (hierna: MTV). Het MTV heeft als doel het bestrijden van illegaal verblijf na grensovergang. In het kader hiervan kan de KMar personen die net de Nederlandse grens zijn gepasseerd staande houden om hen te vragen naar hun identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie. Hierbij selecteert de KMar de personen aan de hand van een aantal wisselende factoren. In sommige gevallen hanteert de KMar hierbij ook persoonlijkheidskenmerken gebaseerd op ras of etniciteit (zoals huidskleur) als indicator. Dit doet de KMar steeds in combinatie met andere indicatoren en alleen indien dit noodzakelijk is2.

Amnesty c.s. zijn van mening dat de KMar zich, door zo op te treden, schuldig maakt aan etnisch profileren en rassendiscriminatie. Twee eisers in deze zaak beweren slachtoffer te zijn geworden van etnisch profileren omdat zij op het vliegveld uit de rij zijn gehaald voor een controle. In de zaak stelt Amnesty dat de handelwijze van de KMar onrechtmatig is omdat deze in strijd is met diverse mensenrechtenverdragen. Zij vorderen dat de rechter een verbod oplegt aan de Staat, waar de KMar onder valt, om nog langer aan ras ontleende kenmerken te gebruiken bij de selectie van personen in het kader van MTV-controles3.

Uitspraak

De rechtbank heeft de vorderingen van Amnesty afgewezen. Amnesty is vervolgens in hoger beroep gegaan en hierin heeft het Hof Amnesty alsnog gelijk gegeven. Het Hof oordeelde dat de KMar inderdaad onderscheid maakt op grond van ras of etniciteit. Gezien de ernstige gevolgen van onderscheid op grond van ras of etniciteit mag dat onderscheid alleen worden gemaakt als daar bijzonder zwaarwegende redenen voor zijn. De Staat heeft volgens het Hof geen dergelijke bijzonder zwaarwegende redenen aangetoond waardoor de KMar zich schuldig heeft gemaakt aan discriminatie op grond van ras en dat is verboden. Voorts verbiedt het Hof de Staat dan ook om bij de uitvoering van MTV-controles selectiebeslissingen te nemen die gebaseerd zijn op ras4.

Kritiek

Recent hebben de Vereniging Massaschade Advocaten en verschillende advocaten kritiek geuit op de WAMCA-procedure5. Zoals al eerder uiteengezet is de procedure gesplitst in een ontvankelijkheidsfase en een inhoudelijke fase. De kritische geluiden uit de praktijk hebben met name betrekking op de eerste fase van het proces6.

Een eerste punt van kritiek is de manier waarop de financiering van collectieve acties wordt vormgegeven. De financieringsmogelijkheden voor collectieve acties zijn namelijk beperkt. Voor niet-schadevergoedingszaken moet met name worden geleund op bijvoorbeeld ledencontributie en crowdfunding, nu gefinancierde rechtsbijstand hiervoor niet mogelijk is gemaakt. Voor schadevergoedingszaken lopen de kosten al snel hoog op, waardoor financiering door een commerciële procesfinancier noodzakelijk is7. Deze externe partijen wegen in de praktijk al zeer zorgvuldig af of ze een WAMCA-procedure willen steunen, waardoor alleen al het starten van een procedure moeilijk kan zijn en veel tijd kan kosten. Daar komt bij dat de rechtbank Amsterdam in een recente WAMCA-procedure tegen TikTok een maximale vergoeding voor procesfinanciers heeft bepaald8. Bovendien mag de rechter de eisende partij bij de ontvankelijkheidsfase vragen om een eventueel contract met een procesfinancier over te leggen om te controleren of er niet teveel macht bij de financier ligt. Dit alles maakt het voor commerciële procesfinanciers minder aantrekkelijk om een collectieve actie te financieren9.

Naast het financieringsaspect wordt op de rest van de ontvankelijkheidsfase ook nog de nodige kritiek geuit. De wet kent strenge eisen voor ontvankelijkheid en daarmee dus vele mogelijke verweren voor de andere partij. Mede hierdoor duurt de ontvankelijkheidsfase vaak lang en blijkt de kans op een inhoudelijke behandeling in de praktijk klein.10 Met name in procedures waarin het gaat om een ideële vordering met een gering financieel belang, lopen veel WAMCA-procedures al stuk op de ontvankelijkheid.11 Ook in andere WAMCA-zaken komt dit echter regelmatig voor. Een spraakmakend voorbeeld hiervan was de massaclaimzaak van The Privacy Collective tegen Oracle en Salesforce, waarin de Amsterdamse rechter de stichting niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat de stichting niet voldoende representatief zou zijn voor haar achterban.12

Ondanks deze hindernissen blijft het aantal WAMCA-zaken nog wel groeien, zoals te zien in het register. Hierdoor worden de strenge – en nu nog enigszins onvoorspelbare – ontvankelijkheidscriteria langzaam maar zeker duidelijker.

Concluderend

Zoals te zien is aan de KMar zaak, biedt de WAMCA mogelijkheden tot efficiënte en collectieve afwikkeling van schadevergoedingen. Indien meerdere collectieve acties over dezelfde gebeurtenis aanhangig zijn gemaakt, wijst de rechtbank één exclusieve belangenorganisatie aan die verantwoordelijk is voor het indienen van een vordering tot schadevergoeding namens alle belanghebbenden. Een belangenorganisatie dient te voldoen aan bepaalde vereisten om in aanmerking te komen als exclusieve belangenbehartiger. Tegelijkertijd zitten er veel haken en ogen aan de WAMCA-procedure. Met name de ontvankelijkheid en daaraan voorafgaande financieringsmogelijkheden vormen in de praktijk tot nu toe nog vaak hindernissen. Hoe dit zich zal ontwikkelen kunnen we nog niet met zekerheid zeggen. Wel is het duidelijk dat we met de WAMCA langzaam van complexiteit naar meer duidelijkheid gaan.

Over de auteurs

Dit artikel is geschreven door Juliette Poelman en Pieter Luttikhuis. Zij zijn beiden werkzaam als juridisch medewerker bij Poelman c.s.

1 Gerechtshof Den Haag 14 februari 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:173.
2 Idem, r.o. 1.1.
3 Idem, r.o. 1.2.
4 Idem, r.o. 1.3.
5 E. van der Schoot & M. Pols, 'Advocaten: massaclaimwet verzandt en zet consument op achterstand', 6 november 2023, fd.nl.
6 Freshfields Bruckhaus Deringer, ‘At a glance: class action formation in the Netherlands’, 31 oktober 2023, lexology.nl. Zie ter illustratie ook: Rb. Amsterdam, 7 juni 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:3499, JOR 2023/240, m.nt. B.T. Klinger (Fossielvrij/KLM).
7 NJB 2023/2237: samenvatting onderzoeksrapport financiering collectieve acties, p. 2598.
8 Rb. Amsterdam 25 oktober 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:6694, JOR 2023/294, m.nt. T.M.C. Arons (SOMI e.a./TikTok); Martijn Pols, 'Rechter legt lat hoger bij massaclaimzaken tegen techbedrijven', 7 december 2023, fd.nl.
9 W.H. van Boom, ‘WCA ⇨ WCAM ⇨ WAMCA’, TvC 2019-4, p. 159.
10 Zie voetnoot 5.
11 Rb. Amsterdam 25 oktober 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:6694 (SOMI e.a./TikTok). Zie voor een zaak waarin het lichtere regime wel met succes is toegepast: Rb. Amsterdam 7 juni 2023 (Fossielvrij/KLM).
12 Rb. Amsterdam 29 december 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:7647. NB.: tegen dit oordeel is op het moment van schrijven het hoger beroep nog bezig. Het betreft de ontvankelijkheid en representativiteit. De uitspraak van het gerechtshof Amsterdam volgt op 18 juni 2024.
13 Rb. Amsterdam 25 oktober 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:6694 (SOMI e.a./TikTok); Rb. Den Haag 20 september 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:14036 (SILC/Airbus); Rb. Amsterdam 25 oktober 2023 (Stichting Nuon-claim/Vattenfall).

Onze publicaties

Lees alle artikelen

  • 27 juni 2024

    Klimaatvluchtelingen en het VN-Vluchtelingenverdrag

  • 06 juni 2024

    De afdwingbaarheid van een mediationclausule

  • 25 april 2024

    Is de CSDD-Richtlijn een gevaar voor duurrelaties?

  • 21 maart 2024

    ESG-vereisten van de CSDD-Richtlijn

Volg ons op LinkedIn: Poelman c.s. op LinkedIn