De zaak Teitiota

De analyse van het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen (hierna: ‘het Vluchtelingenverdrag’) uit de vorige publicatie heeft aangetoond dat de klimaatvluchteling slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden een beroep kan doen op dit verdrag. De moeilijkheid voor een klimaatvluchteling om gekwalificeerd te worden als verdragsvluchteling en via deze weg rechtsbescherming te krijgen, werd tevens bevestigd in de zaak Teitiota t. Nieuw-Zeeland.1 In deze publicatie zal daarom deze zaak worden toegelicht.

Publicatiereeks omtrent de rechten van klimaatvluchtelingen

Juliette heeft ter afronding van de Bachelor Rechtsgeleerdheid aan Maastricht University haar scriptie geschreven over de positie van de klimaatvluchteling binnen het internationale recht. Deze publicatie bestaat uit drie delen. In het eerste deel zal aandacht besteed worden aan de begripsomschrijving van de term ‘klimaatvluchteling’ en aan het VN-Vluchtelingenverdrag. In het tweede deel zal de meest bekende zaak omtrent klimaatvluchtelingen, Teitiota t. Nieuw-Zeeland, worden besproken en tot slot zal in het derde deel worden onderzocht of de mensenrechten voldoende bescherming bieden aan de klimaatvluchteling.

Klimaatverandering bedreigt Kiribati’s leefomstandigheden

Zoals in de vorige publicatie is besproken wordt Kiribati ernstig bedreigd door klimaatverandering. In 2013 deed Teitiota, een inwoner van Kiribati, een poging om asiel te verkrijgen in Nieuw-Zeeland.2 Kiribati ligt in de Stille Oceaan, telt 120.000 inwoners en 33 atollen, waarvan het hoogstgelegen punt slechts drie meter boven de zeespiegel ligt.3 De meeste inwoners van Kiribati hebben een inkomen dat gelijk is aan het bestaansminimum4en zijn sterk afhankelijk van de natuurlijke hulpbronnen van hun omgeving. Klimaatverandering zorgt ervoor dat deze hulpbronnen steeds meer worden bedreigd door verzilting als gevolg van de stijgende zeespiegel. Dit heeft een negatieve invloed op landbouwgewassen en op de beperkte zoetwatervoorraden. Aanpassingsmaatregelen blijken niet toereikend te zijn bij extreme weersomstandigheden zoals stormvloeden en abnormaal hoge getijden die steeds vaker voorkomen als gevolg van klimaatverandering.5

Teitiota vertrok samen met zijn gezin naar Nieuw-Zeeland om aan deze negatieve gevolgen te ontkomen en vroeg daar asiel aan. The New Zealand Immigration and Protection Tribunal (hierna: ‘het Tribunaal’) wees deze aanvraag af. Deze afwijzing werd in hoger beroep bevestigd.6 Hoewel de feiten waarop Teitiota zich beriep geloofwaardig werden geacht, verwierp het Tribunaal alle claims gebaseerd op zowel de Guiding Principles on Internal Displacement als het Vluchtelingenverdrag. Het Tribunaal oordeelde dat er geen sprake was van ‘gedwongen verplaatsing’, maar dat de heer Teitiota een vrijwillige aanpassingsmigratie had ondernomen om de ergste gevolgen van de milieuveranderingen op Zuid-Tawara te vermijden.7 Het Tribunaal bevestigde de gangbare jurisprudentie dat het gebruik van de term vluchteling in gevallen als deze niet in overeenstemming is met de definitie van het Vluchtelingenverdrag en verwierp de relevantie van dit verdrag door aan te tonen dat Teitiota niet voldeed aan de wettelijke definitie.8 De zaak Teitiota vormt aldus een goede illustratie van de moeilijkheid om als klimaatvluchteling een geslaagd beroep te doen op het Vluchtelingenverdrag.

Teitiota en zijn gezin werden gedeporteerd naar Kiribati. Tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag diende Teitiota een klacht in bij het VN-Mensenrechtencomité (hierna: ‘het Mensenrechtencomité). Hierin stelde hij dat Nieuw-Zeeland zijn recht op leven9 had geschonden en hem niet had mogen deporteren.10 Deze stelling impliceert een schending van het beginsel van non-refoulement. De uitspraak van het Mensenrechtencomité heeft de deur op een kier gezet voor de erkenning van klimaatvluchtelingen. Het Comité oordeelde namelijk dat klimaatverandering kan leiden tot schending van het recht op leven en daardoor het beginsel van non-refoulement in werking kan doen treden:

‘The Committee is of the view that without robust national and international efforts, the effects of climate change in receiving states may expose individuals to a violation of their rights under articles 6 or 7 of the Covenant, thereby triggering the non-refoulement obligations of sending states. Furthermore, given that the risk of an entire country becoming submerged under water is such an extreme risk, the conditions of life in such a country may become incompatible with the right to life with dignity before the risk is realized.’11

Het recht op leven

De VN heeft het recht op leven beschreven als een ‘supreme right’ waarvan geen afwijking is toegestaan, zelfs niet in situaties van gewapende conflicten en andere publieke noodsituaties die het voortbestaan van de natie bedreigen.12 Het recht op leven is onder andere vastgelegd in artikel 6 IVBPR, artikel 3 UVRM en artikel 2 EVRM. Klimaatverandering kan een bedreiging vormen voor het recht op leven van klimaatvluchtelingen.13 Om het recht op leven te waarborgen, hebben staten de verplichting om passende maatregelen te treffen zodat algemene omstandigheden die directe bedreigingen kunnen vormen voor het leven aangepakt kunnen worden. De jurisprudentie op het gebied van mensenrechten heeft de verplichting van staten versterkt om burgers te beschermen tegen milieuschade. Deze verplichting kan bestaan uit het invoeren van passende wetgeving om potentiële schade door milieurampen of milieuverontreiniging te verminderen en door het implementeren van mechanismen voor vroegtijdige waarschuwing, aanpassingskaders of inspanningen voor risicobeperking.14

Het beginsel van non-refoulement

Het beginsel van non-refoulement is een kernbeginsel in het internationale recht. Dat werd onlangs nog bevestigd door de Britse Supreme Court in zijn uitspraak van 15 november 2023 in de Rwanda-zaak (onderstreping toegevoegd):

The principle of non-refoulement is therefore given effect not only by the ECHR but also by other international conventions to which the United Kingdom is party. It is a core principle of international law, to which the United Kingdom government has repeatedly committed itself on the international stage, consistently with this country’s reputation for developing and upholding the rule of law.15

Zo oordeelden deze hoogste Britse rechters terecht dat het non-refoulement beginsel voortvloeit uit diverse internationale verdragen. Het beginsel van non-refoulement is om te beginnen neergelegd in artikel 33 van het Vluchtelingenverdrag. Het verbiedt staten om vluchtelingen uit te zetten of terug te leiden naar een grondgebied waar hun leven of vrijheid bedreigd zou worden op grond van één van de vijf vervolgingsgronden.

In de eerste publicatie is aangetoond dat klimaatvluchtelingen in beginsel niet onder de vluchtelingendefinitie vallen. Zij kunnen dan ook geen beroep doen op artikel 33 van het Vluchtelingenverdrag. Het beginsel van non-refoulement vloeit echter niet alleen voort uit het vluchtelingenrecht, maar ook uit de internationale mensenrechten en wordt tegenwoordig gezien als gewoonterecht.16 Het beginsel van non-refoulement is tevens neergelegd in artikel 3 van het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing. Verder vloeit dit beginsel ook voort uit artikel 6 IVBPR (recht op leven) en wordt het gelezen in artikel 7 IVBPR en artikel 3 EVRM. Op deze manier biedt het beginsel van non-refoulement complementaire bescherming aan degenen die, hoewel ze niet onder het Vluchtelingenverdrag vallen, het risico lopen te worden onderworpen aan foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling.

Het Mensenrechtencomité betrok in zijn beraadslagingen General Comments nr. 6 en 36. Hierin is vastgelegd dat in situaties van non-refoulement sprake dient te zijn van gegronde redenen om aan te nemen dat er een reëel risico bestaat dat het recht op leven wordt geschonden.17 In de derde en tevens laatste publicatie van deze driedelige reeks zal dit oordeel van het Mensenrechtencomité inzake Teitiota worden toegelicht. Voorts zal de ‘dissenting opinion’ worden besproken van Comitélid Muhumuza.

Over de auteur

Dit artikel is geschreven door Juliette Poelman. Zij is als juridisch medewerker werkzaam bij Poelman c.s.

Literatuurlijst

1 Supreme Court of New Zealand 20 juli 2015, Ioane Teitiota v The Chief Executive of the Ministry of Business, Innovation and Employment [2015] SC 7/2015.
2 Supreme Court of New Zealand 20 juli 2015, Ioane Teitiota v The Chief Executive of the Ministry of Business, Innovation and Employment [2015] NZSC.
3 Karnicar 2023, p. 118.
4 Het geldbedrag dat iemand minimaal nodig heeft om van te leven.
5 Immigration and Protection Tribunal New Zealand 25 juni 2013, AF (Kiribati), [2013] NZIPT800413, par. 5, 13, 17 en 19.
6 Supreme Court of New Zealand 20 juli 2015, Ioane Teitiota v The Chief Executive of the Ministry of Business, Innovation and Employment, [2015] NZSC 107, par. 14.
7 Supreme Court of New Zealand 20 juli 2015, Ioane Teitiota v The Chief Executive of the Ministry of Business, Innovation and Employment [2015] NZSC 107, par. 49.
8 Supreme Court of New Zealand 20 juli 2015, Ioane Teitiota v. Chief Executive of the Ministry of Business, Innovation and Employment, [2015] NZSC 107. par. 97.
9 Artikel 6 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten, New York 16-12-1966.
10 VN-Mensenrechtencomité 7 januari 2020, 2728/2016, (Teitiota/Nieuw-Zeeland), r.o. 9.6.
11 VN-Mensenrechtencomité 7 januari 2020. 2728/2016, (Teitiota/Nieuw-Zeeland), r.o. 9.11.
12 VN-Mensenrechtencomité 3 september 2019, ‘General Comment No. 36’, CCPR/G/GC/36, nr. 3.
13 VN-Mensenrechtencomité 3 september 2019, ‘General comment No. 36’, CCPR/G/GC/36, nr. 62.
14 EHRM 22 januari 2019, ECLI:CE:ECHR:2019:0122JUD005960917 (B.U. e.a./Rusland) en EHRM 18 juni 2002, zaaknummer 48939/99 (Öneryildiz t. Turkije).
15 Supreme Court (= Verenigd Koninkrijk) 15 november 2023, [2023] UKSC, r.o. 26.
16 UNHCR 1994, nr. 7.
17 VN-Mensenrechtencomité, ‘General Comment No. 36’(2019) CCPR/G/GC/36, nr. 30.

Onze publicaties

Lees alle artikelen

  • 17 december 2024

    Klimaatvluchtelingen: mensenrechten

  • 14 november 2024

    Klimaatvluchtelingen: Teitiota tegen Nieuw-Zeeland

  • 27 juni 2024

    Klimaatvluchtelingen en het VN-Vluchtelingenverdrag

  • 06 juni 2024

    De afdwingbaarheid van een mediationclausule

Volg ons op LinkedIn: Poelman c.s. op LinkedIn