Geschilbeslechting door middel van mediation

Recent – op 26 januari 2024 – heeft Advocaat-Generaal De Bock zich in een conclusie uitgesproken over de afdwingbaarheid van mediationclausules.1 In afwachting van het oordeel van de Hoge Raad volgt hier een korte herhaling van de stand van zaken wat mediationclausules betreft.

Mediation is een steeds populairder wordende methode voor geschilbeslechting in Nederland. Het wordt vaak opgenomen in contracten in de vorm van een mediationclausule. Wat precies de status is van zo’n clausule binnen het Nederlandse rechtssysteem, is op het moment nog niet duidelijk. Het is nog de vraag in hoeverre een dergelijke clausule juridisch bindend en afdwingbaar is.

De mediationclausule

De aandacht voor alternatieve vormen van geschilbeslechting, waarbij partijen niet naar de rechter hoeven te stappen, groeit.2 Mediation is een van de bekendste vormen hiervan. Mediation is niet wettelijk geregeld. Het houdt in dat partijen onder begeleiding van een gespecialiseerde, onafhankelijke derde samen tot een oplossing komen. Deze derde hakt geen knopen door en staat niet boven partijen, maar functioneert als bemiddelaar die de partijen helpt om er onderling met elkaar uit te komen.3 Om ervoor te zorgen dat mogelijke toekomstige geschillen worden onderworpen aan mediation, zullen partijen van tevoren in hun contract een mediationclausule moeten opnemen waarin zij dit overeen komen.4

Afdwingbaarheid van de afspraak

Wanneer een van de partijen, ondanks de overeengekomen mediationclausule, toch de stap naar de rechter maakt, rijst de vraag of dit tegengehouden kan worden. Oftewel: is de afspraak om geschillen op te lossen via mediation afdwingbaar? Wat de afdwingbaarheid van mediationclausules betreft, wordt door rechters tot nu toe vaak vastgehouden aan een uitspraak van de Hoge Raad van 2006.5 Hierin heeft de Hoge Raad als volgt geoordeeld:

“Gelet op de aard van het middel van mediation staat het beide partijen te allen tijde vrij hun medewerking daaraan alsnog te onthouden, dan wel die om hen moverende redenen te beëindigen.”6

Op het eerste gezicht lijkt dit te impliceren dat een partij zich ondanks een mediationclausule tot de bevoegde overheidsrechter kan wenden en dat een mediationclausule dus niet afdwingbaar is.7 Ondanks dat dit een uitspraak was in een zeer specifiek geval, is dit in de rechtspraak toegepast als een vaste jurisprudentie.8

Recente ontwikkelingen

Recent – op 26 januari 2024 – heeft Advocaat-Generaal (AG) De Bock zich in een conclusie uitgesproken over de afdwingbaarheid van mediationclausules.9 Een conclusie is een onafhankelijk advies dat wordt gegeven aan de Hoge Raad voordat de zaak inhoudelijk wordt behandeld. De AG wijkt in haar mening af van de praktijk zoals hierboven is beschreven. Zij concludeert dat een afspraak tussen professionele partijen om eerst mediation te proberen voordat een arbitrale of rechterlijke procedure wordt gestart, juridisch bindend is. Deze verplichting geldt niet alleen voor professionele partijen, maar ook voor particulieren.

De AG baseert dit standpunt op Europese wetgeving en internationale praktijken. Het niet naleven van een mediationclausule zou volgens haar niet direct moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid of onbevoegdheid, maar wel tot opschorting van de procedure. Het naleven van de clausule moet te goeder trouw gebeuren, bij voorkeur met een precieze formulering van de verplichtingen. De AG adviseert de Hoge Raad om het arrest van het hof te vernietigen en de zaak terug te verwijzen voor een nieuwe beoordeling.10

Voor nu is het afwachten wat de Hoge Raad hierover zal oordelen. De uitspraak van de Hoge Raad is (voorlopig) bepaald op 28 juni 2024.

Conclusie

De afdwingbaarheid van een mediationclausule binnen het Nederlandse rechtssysteem heeft lange tijd tot onduidelijkheid geleid. In de rechtspraktijk wordt er op basis van het arrest van de Hoge Raad van 2006 tot op heden vanuit gegaan dat partijen ten alle tijden hun medewerking aan mediation kunnen weigeren. De recent conclusie van AG de Bock biedt een mogelijke nieuwe kijk op dit leerstuk. Als de Hoge Raad besluit het advies te volgen, zal dit de afdwingbaarheid van mediationclausules ten goede komen.

Over de auteur

Dit artikel is geschreven door Pieter Luttikhuis. Hij is als juridisch medewerker werkzaam bij Poelman c.s.

1 Conclusie A-G De Bock, 26 januari 2024, ECLI:NL:PHR:2024:103.
2 Zie bijvoorbeeld: Sociaal Economische Raad, Balans en houdbaarheid alternatieve geschillenbeslechting voor consumentenzaken, nr. 2, maart 2023.
3 Asser Procesrecht/Giesen 1 2015/211.
4 J.M. Bosnak, Going Dutch (O&R nr. 113) 2019/14.2.
5 Hoge Raad 20 januari 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU3724, NJ 2006/75.
6 Hoge Raad 20 januari 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU3724, NJ 2006/75, r.o. 3.4.
7 E. Schutte, ‘Hoe hard is een mediationclausule?’, Contracteren juni 2009, nr. 2, p. 32.
8 J.M. Bosnak, Going Dutch (O&R nr. 113) 2019/14.3; E.J.M. van Beukering-Rosmuller, ‘De juridische afdwingbaarheid van een mediationclausule. Een bespreking van de procesrechtelijke invalshoek, aan de hand van recente wetgevingsontwikkelingen’, TvA 2017/2, p. 10-11.
9 Conclusie A-G De Bock, 26 januari 2024, ECLI:NL:PHR:2024:103
10 Stibbe, ‘Mediation clause legally binding and enforcable’, 29 february 2024. Geraadpleegd via: lexology.com. Zie ook: hogeraad.nl

Onze publicaties

Lees alle artikelen

  • 17 december 2024

    Klimaatvluchtelingen: mensenrechten

  • 14 november 2024

    Klimaatvluchtelingen: Teitiota tegen Nieuw-Zeeland

  • 27 juni 2024

    Klimaatvluchtelingen en het VN-Vluchtelingenverdrag

  • 06 juni 2024

    De afdwingbaarheid van een mediationclausule

Volg ons op LinkedIn: Poelman c.s. op LinkedIn